Post by Boondopper on Jan 19, 2015 9:54:22 GMT 1
Een poging om de rechter alvast rekening te laten houden met de (al erg lang) op stapel staande wet Partneralimentatie is helaas weer gestrand...
uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:GHSHE:2015:75
Citaat:
uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:GHSHE:2015:75
Citaat:
3.13.
De man voert aan dat de rechtbank ten onrechte zijn alimentatieverplichting niet in duur heeft beperkt. De man stelt daartoe dat het huwelijk van partijen de verdiencapaciteit van de vrouw niet heeft aangetast. De man doet tevens een beroep op de Initiatiefnota Partneralimentatie.
3.13.1.
De vrouw heeft hiertegen gemotiveerd verweer gevoerd. De door de man aangehaalde Initiatiefnota is nog geen wet en het is onzeker of dit wet zal worden. De vrouw is daarom van mening dat de huidige wijze van vaststelling van partneralimentatie dient te worden toegepast, waarbij een termijn van 12 jaar geldt. Die termijn kan alleen in hoge uitzonderingssituaties worden bekort en hiervan is – naar de mening van de vrouw – in de onderhavige zaak geen sprake.
3.13.2.
Het hof ziet geen aanleiding om vooruit te lopen op de Initiatiefnota Partneralimentatie, nu dit nog geen geldend recht is. Uit artikel 1:157 BW volgt dat indien de rechter geen termijn heeft vastgesteld de verplichting tot levensonderhoud van rechtswege eindigt na het verstrijken van een termijn van twaalf jaren, die aanvangt op de datum van inschrijving van de beschikking in de registers van de burgerlijke stand. Naar het oordeel van het hof heeft de man echter geen omstandigheden gesteld die afwijking van de huidige wettelijke regelgeving op dit punt rechtvaardigen. Het hof is, gelet op het vorenstaande, van oordeel dat de rechtbank het verzoek van de man om de duur van de door hem te betalen bijdrage in de kosten van levensonderhoud van de vrouw te beperken, terecht heeft afgewezen. Grief 6 van de man faalt derhalve.
De man voert aan dat de rechtbank ten onrechte zijn alimentatieverplichting niet in duur heeft beperkt. De man stelt daartoe dat het huwelijk van partijen de verdiencapaciteit van de vrouw niet heeft aangetast. De man doet tevens een beroep op de Initiatiefnota Partneralimentatie.
3.13.1.
De vrouw heeft hiertegen gemotiveerd verweer gevoerd. De door de man aangehaalde Initiatiefnota is nog geen wet en het is onzeker of dit wet zal worden. De vrouw is daarom van mening dat de huidige wijze van vaststelling van partneralimentatie dient te worden toegepast, waarbij een termijn van 12 jaar geldt. Die termijn kan alleen in hoge uitzonderingssituaties worden bekort en hiervan is – naar de mening van de vrouw – in de onderhavige zaak geen sprake.
3.13.2.
Het hof ziet geen aanleiding om vooruit te lopen op de Initiatiefnota Partneralimentatie, nu dit nog geen geldend recht is. Uit artikel 1:157 BW volgt dat indien de rechter geen termijn heeft vastgesteld de verplichting tot levensonderhoud van rechtswege eindigt na het verstrijken van een termijn van twaalf jaren, die aanvangt op de datum van inschrijving van de beschikking in de registers van de burgerlijke stand. Naar het oordeel van het hof heeft de man echter geen omstandigheden gesteld die afwijking van de huidige wettelijke regelgeving op dit punt rechtvaardigen. Het hof is, gelet op het vorenstaande, van oordeel dat de rechtbank het verzoek van de man om de duur van de door hem te betalen bijdrage in de kosten van levensonderhoud van de vrouw te beperken, terecht heeft afgewezen. Grief 6 van de man faalt derhalve.